SIMPA® handdesinfectievloeistof aanbrengen via navul-dispenser en de vloeistof 30 sec. volgens de voorgeschreven procedure op alle delen van de (schonen) handen inwrijven.
30 sec. Handdesinfectie
Gebruik de desinfectiedispenser zonder deze met de handen aan te raken.
1. Wrijf de vloeistof goed in aan de binnenzijde van uw (schone) handen.
2. Gebruik uw handpalmen om uw vingertoppen goed te desinfecteren.
3. Neem ook mee de huid aan de bovenzijde tussen uw vingers.
4. Doe dit nogmaals aan de binnenzijde tussen uw vingers.
5. Desinfecteer zo uw vingerkootjes en neem ook uw polsen mee.
6. Wrijf beide duimen goed rondom in.
SIMPA® hygiënische handdesinfectievloeistof
SIMPA® handdesinfectiemiddel is speciaal ontwikkeld voor hygiënische handdesinfectie voor zorgprofessionals (EN1500). Deze handdesinfectievloeistof (geen gel) is gemaakt volgens
WHO-formulering op basis van 2-Propanol. SIMPA® handdesinfectie vloeistof bevat 3% Waterstofperoxide en heeft een uitstekende desinfecterende en antibacteriële werking.
Door de toevoeging van Glycerol geeft deze handdesinfectiemiddel
een beschermende werking voor de huid.
Waterstofperoxide doodt micro-organismen zoals bacteriën en virussen volgens een gecontroleerd oxidatie-proces.
Randvoorwaarden
Om overdracht van infecties via de handen effectief tegen te gaan moet men alle onderdelen van de persoonlijke hygiëne correct uitvoeren, zoals:
Draag geen sieraden / accessoires aan handen en onderarmen zoals ringen, polshorloges, armbanden en braces tijdens het verrichten van ingrepen waarbij huid of slijmvliezen worden doorbroken of tijdens verloskundige handelingen.
Houd de nagels kortgeknipt en schoon, draag geen nagellak, kunst- of gelnagels.
Gebruik multimedia apparaten tijdens patiëntgebonden werkzaamheden alleen nadat handhygiëne is toegepast. Houd multimedia apparaten buiten ‘vieze ruimtes of oppervlakken’.
Mondneuskapje instructies (Maximale draagtijd is 3 uur)
1. Houd het mondkapje vast bij de lussen en zorg dat de neusbeugel naar boven wijst.
2. Plaats het kapje, met de lussen om de oren, goed op het gezicht.
3. Vorm de metalen neusstrip en zorgt dat het kapje goed aansluit.
4. Test of er niet te veel lucht langs het kapje lekt.
5. Raak het mondneuskapje niet meer aan.
Vervang het kapje indien men moeite met ademen ervaart of als het masker vochtig is worden.